De ouverture "Springtime in Berlin" van Kees Vlak ontstond rond de millenniumwisseling. Hij schrijft deze in een sfeer waarin het woord "millennium" altijd en overal opduikt. Vlak merkt ook nadrukkelijk op dat hij "lente" niet letterlijk bedoelt, maar figuurlijk als "vertrek" of "nieuw begin". Het was zijn bedoeling om in de muziek eraan vast te houden dat na een eeuw, die vaker werd gekenmerkt door donkere periodes, het voorjaar nu aanbreekt.
Het eerste deel van de ouverture portretteert op muzikale wijze de jeugd van de 21e eeuw, een jeugd vol hoop en vertrouwen. In het rustige middendeel brengen de hobo en de klarinetten een nostalgische melodie ten gehore. Deze melodie lijkt terug te blikken op het verleden, als een grootvader die zich de goeie oude tijd herinnert. Een langzame wals sluit deze passage af met gedachten over de chique Kurfürstendamm op een zomeravond. In een kort melodiefragment is een Amerikaanse band te horen - een herinnering aan de tijd van de bezetting en de groeiende invloed van Amerika in de stad.
Tenslotte wordt door een populair volkslied de belangrijkste gebeurtenis uit de recente geschiedenis van Berlijn opgepakt: de hereniging. De muziek mondt uit in een majestueuze glorioso en symboliseert de grootse Brandenburger Tor. De da capo pakt dan de aan het begin gepresenteerde lentegedachte weer op en de ouverture eindigt tot slot in een spannende finale, met een opgewekte blik op de toekomst.