In zijn symfonische ouverture verbeeldt de componist zijn persoonlijke indrukken in Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië, kort voor de Sloveense opstand tegen de Servische overheersing in voormalig Joegoslavië. Ook beschrijft hij de sfeer van hoop die daar heerste in verband met dat onweerstaanbare streven naar onafhankelijkheid.
Alfred Bösendorfer portretteert aanvankelijk de sombere en gespannen sfeer vlak voor het uitbreken van de vijandelijkheden. De concentratie van het leger op straat dicteerde het dagelijks leven - een verkrachting van een prachtige provincie met grandioze bergen en een schilderachtig landschap. “Over een jaar of tien zal alles hier zijn zoals het nu in Oostenrijk is: nette steden en dorpen, kleurrijke gevels, bloeiend toerisme.” Deze hoop, deze verlangens werden al snel werkelijkheid en bleven niet alleen maar een droom.
De componist droeg zijn symfonische ouverture daarom op aan het Sloveense volk. Het is een muzikale beschrijving van de overgang van het land naar een nieuw tijdperk, naar een nieuw millennium. Alfred Bösendorfer wenst het Sloveense volk veel geluk en het allerbeste voor een betere toekomst in een vrij Europa.