Jan Fadrhons erfde zijn muzikale talent van zijn vader. Op zesjarige leeftijd leerde hij viool spelen, later altviool, contrabas, trompet, piano en cello. Hij studeerde hoorn, compositie, directie en instrumentatie aan het conservatorium van Praag. Als dirigent en muzikant werkte hij in verschillende orkesten: Opera in het Praagse Theater Na Vinohradech, het kuurorkest in Luhačovice, bij de Tsjechische Radio, enz. Na 1945 werd hij kapelmeester van de garnizoensmuziek in Praag en later van de kasteelwacht. . Aan het einde van zijn artistieke carrière werkte hij als hoofdinspecteur van militaire bands bij het Ministerie van Defensie in Praag. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan het hoge niveau van Tsjechische militaire bands en aan de ontwikkeling van de instrumentatie van composities voor blaasorkesten. Ter ere van Jan Fadrhons vindt in zijn geboorteplaats sinds 1970 een festival voor blaasorkesten plaats.