Een majestueuze, feestelijke mars, ontleend aan het in 1745 gecomponeerde oratorium "Hercules", geschikt als openingsstuk voor alle gelegenheden. Ondanks de beknoptheid biedt het stuk veel afwisseling: tutti-klank, dynamisch contrast, trompetsolo, koperkoor.
Van het voorwoord tot de editie:
Het oratorium »Hercules« werd gecomponeerd in 1745. Het is een van Händels meest volwassen late werken. De originele partituur voorziet twee solotrompetten voor de "mars" samen met de verplichte pauken, begeleid door een strijkorkest met basso continuo-basis. Een trio van twee hobo's en fagot speelt colla parte (met ruimte voor de hoofdstemmen) met de strijkers. De toonsoort is D majeur, wat gebruikelijk is in feestelijke barokmuziek. In het arrangement voor harmonieorkest is gekozen voor de toonsoort Bb majeur, gebaseerd op de natuurlijke tonen van de hedendaagse Bb-trompet. Händels originele schrijfstijl is zoveel mogelijk behouden, met name wat betreft de twee melodiepartijen en de baslijnbegeleiding. Door de noodzakelijke beperking van de trompetpartijen tot de natuurlijke tonen, waren er in het origineel soms discrepanties tussen de trompet- en strijkerspartijen, evenals enkele vocale progressies die in de strikte setting werden afgekeurd. Deze werden in stilte en eerbiedig gecorrigeerd. De parallelle kwinten tussen de tweede stem en de bas waren op een gegeven moment echter te interessant en onderscheidend... die werden behouden! Conform de hedendaagse uitvoeringspraktijk leek het de arrangeur raadzaam het stuk niet met piano te laten beginnen en de formele partijen wat gevarieerder te instrumenteren. Het tempo is zodanig dat de indruk van haast niet kan ontstaan en de kleinere nootwaardes goed tot hun recht komen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de exacte uitvoering van de gestippelde ritmes.
Albert Loritz