De vrijwel onuitputtelijke rijkdom aan melodieën van zijn vaderland was voor de Tsjechische componist Pavel Staněk tijdens zijn leven een bron van kunstzinnige inspiratie. In Duitsland konden zijn „Tanz und Lied“, de „Songs from the East End“ en de „Czech Folk Dance Suite“ aan terrein winnen bij een breed publiek. Ze bieden als originele werken een uitstekend alternatief voor de vele bewerkingen van bijvoorbeeld de „Slawischen Tänze“ van Antonín Dvořák. Daarbij wordt Staněk in zijn werken nooit een prooi van alleen maar epigonisme of van een banale verleidelijke gelukzalige klank, maar verwerkt zijn muzikale materiaal qua thema en harmonie soeverein in een onmiskenbare individuele stijl.
De vierdelige „Frýdlant Suite“ schreef Pavel Staněk op verzoek van de uitgever Siegfried Rundel. Deze wilde een suite van Boheems-Moravische volksliederen hebben. De geciteerde en verwerkte liederen, die iedereen in Bohemen en Moravië kent, zijn „Siva holubička“ in het maestoso, molto cantabile, de wals „Andulka Šafářová“, een dromerig larghetto met de titel „Co to máš, má milá“ en ter afsluiting een vurige dans „Jaká by to hanba byla“ met tempo ad libitum aangeduid.
Staněk zelf noemde zijn compositie een „parafrase“ op Tsjechische liederen. Om een opvoering niet te laten mislukken door bezettingsknelpunten van het uitvoerende orkest, heeft hij in de partituur instrumentale alternatieven als stichnoten vermeld. De titel „Frýdlant“ is gekozen naar de gelijkluidende naam van twee steden in Bohemen en Moravië. Met deze suite creëerde Staněk een werk vol ouderdomswijsheid en humor.
1. Sivá holubička (3'40)
2. Andulka Šafářová (3'10)